Monday, January 14, 2008

The influence of counter terrorism measures on civil society: cases from El Salvador and Israel

The afternoon session of the conference ‘Counter Terrorism Measures, Security and Development’ presented the opportunity to hear directly from participants about the influence of terrorism and counter terrorism measures on their work. In parallel working groups, very concrete cases were presented, describing the situation in countries such as India, Bangladesh, Indonesia, Israel, Lebanon, Sudan, Colombia, El Salvador, Kazakhstan, USA, Europe.

In particular, Marta Lorena Araujo Martinez, president of CRIPDES, presented what is happening in El Salvador, were her organisation has been accused by the government of terrorism and has been targeted by CTMs. Herself and thirteen other co-workers have in fact been imprisoned and are currently under conditional liberty [see a series of related videos].

CRIPDES is an organisation working with rural communities and it is opposing several neo-liberal reforms that the government is undertaking in El Salvador; in particular CRIPDES is demanding for the non privatisation of water and health. For this reason, it has been accused of terrorism, and CTMs have been applied, showing clearly how these can and are used to target civil society organisations that strive to defend human rights and bring about social change.

(video in spanish)



From his side Luis Frankenthaler from PCATI, a human rights NGO, presented the case of Israel, pointing out how terrorism and counter terrorism are defined in his country and what's the implication of this for the society. In general, in Israel there is the perception that “who is against Israel is a terrorist” and the ‘security’ language is much stronger than the ‘human rights language’.
In this picture, illegal practices such as torture have somehow being legitimized.

The human rights community has therefore to ‘reclaim’, ‘re-appropriate’ the discourse while being self critical. It is important to create discussion in the public sphere, mainstreaming the issue of torture and raise public awareness on it, also involving people not associated with human rights CSOs.

Friday, January 11, 2008

Counter terrorism measures and the challenges for civil society

Delivering the first key note presentation at the conference on ‘CMTS, security and development’, Prof Alan Fowler was tasked to frame the terms of the debate and provide provocative food for though to the discussion.

According to Mr. Fowler, poverty reduction has never been a strictly ‘domestic’ issue; however, for the recent development on the global scene, now poverty oversees is reflecting in insecurity at home, thus acquiring a domestic dimension. This implies a different definition of what aid is about, with poverty reduction progressively becoming not an end in itself anymore. In other words, ODA is becoming more integrated into country’s security and geopolitical interests.

In this picture, according to Mr Fowler the combination of developing practice and security imperatives presents clear challenges that civil society need to tackle.



Firstly, for Mr. Fowler it is important to ask “how to bring together counter terrorism measures, which try to promote stability and security for people, with the respect for social justice, the protection of human rights and the realisation of effective development practice.”

Secondly, he suggests “looking with some care” and ensuring that CSOs are not exploited in their role. CS is considered as an “ambivalent factor: it is part of the problem, and at the same time it is part of the solution to the problem itself.”

The CMTs conference presented a great opportunity for civil society to engage in the debate and make some steps forward on those two main challenges.

See video interviews

Monday, November 19, 2007

Women: from target group to stakeholders in peace and security

Women: from target group to stakeholders in peace and security
14 november 2007
Korte impressie van ICCO conferentie op 6-7 november in Brussel

VN Veiligheids Resolutie (UNSCR ) 1325 - over vrouwen, vrede en veiligheid - is zeven jaar geleden aangenomen door de VN lidstaten. De resolutie richt zich op zowel ontwikkelings- als ontwikkelde landen en beslaat een breed scala aan onderwerpen, van gender based violence, naar lokale vredesprocessen tot het aannemen van voldoende vrouwen bij de uitzending van vredesmissies.

Voor de conferentie in Brussel koos ICCO voor een focus op punt 8 uit de resolutie. Dit punt gaat in op de positie van lokale actoren en sluit aan op de ervaring en expertise van onze partners. Het doel van de conferentie was om ervaringen uit te wisselen tussen NGOs in (post)conflictgebieden en EU beleidsmakers over de implementatie van UNSCR 1325. De vertaling van de resolutie naar concrete acties door de EU en individuele landen staat nog grotendeels in de kinderschoenen. Vertegenwoordigers van partner organisaties waren afkomstig uit o.a. Oeganda, Soedan, Liberia, Nepal, Indonesië, Afghanistan en Haïti. De grote verscheidenheid aan deelnemers zorgde voor schrijnende voorbeelden, maar ook voor geëngageerde discussies, zowel plenair als in kleinere werkgroepen. Eén van de problemen die gesignaleerd werd was dat resolutie 1325 niet bindend is, maar afhangt van de goodwill van individuele regeringen. Dit wierp de vraag op of er additionele instrumenten nodig zijn om de resolutie af te dwingen. In de woorden van Elisabeth Rehn, Minister of State van Finland: "The rule of law is a woman's best friend".

De conferentie werd afgesloten met een reeks aanbevelingen aan de EU. De uitdaging voor ICCO en haar partners is om de vinger aan de pols te houden en de dialoog met de EU beleidsmakers voort te zetten.
Het was jammer dat de conferentie zo weinig mannelijke deelnemers trok. Gender issues zijn immers niet uitsluitend vrouwen issues, zoals ook Nicolas Beger, directeur van de European Peacebuilding Liaison Office benadrukte. Het gaat niet zozeer om het toevoegen van vrouwen aan vredesoverleggen of -missies, maar eerder om een algehele transformatie van waarden en gedrag.
ICCO heeft zich met deze conferentie in Brussel stevig op de kaart gezet rond dit thema. Onder andere de speciale vertegenwoordiger van EU-buitenlandcoördinator Solana op het thema mensenrechten was aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de Europese Commissie. Ook zijn de partners na afloop van de conferentie op bezoek geweest bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken en bij Tweede Kamerleden. Het initiatief voor dit traject is genomen door C&L (lobby) en uitgewerkt in nauwe samenwerking met Communicatie, R&D, de buitenlandafdeling en de directie. In 2008 zal dit zeker een vervolg krijgen!

Janet Rodenburg
Gender advisor R&D

De vrouw achter de resolutie

Op 5 en 6 november 2007 spraken vooral veel vrouwen in Brussel over hun ervaringen met VN resolutie 1325. Deze resolutie is in 2000 in het leven geroepen om meer aandacht te vragen voor genderverhoudingen in, voor en tijdens gewapend conflict.

Na conferentiedag één ben ik behoorlijk suf van het typen, van het luisteren naar al die verschillende soorten Engels en Frans op de conferentie. Dus zodra we in het restaurant zijn om een hapje te eten, pak ik opgelucht een drankje en plof ergens neer. En daar is Orzala, een vrouw van dertig. Zo op het eerste gezicht lijkt ze Italiaans, of Grieks, in ieder geval Europees, misschien een van de APRODEV partners waarmee we de VN1325 conferentie hebben georganiseerd? Even later blijkt ze de directeur van een van onze partnerorganisaties te zijn; HAWCA uit Afghanistan. We praten een beetje over koetjes en kalfjes en ondertussen denk ik aan de boeken van Khalid Hosseini, met name zijn laatste boek ‘Duizend Schitterende Zonnen’ en de vrouwen wier levensverhalen hij vertelt spoken door mijn hoofd. Tegenover me zit een Laila, of een Mariam, maar ze ziet er Westers uit. En dan vertelt ze me een verhaal dat de realiteit van Kabul ineens heel dichtbij brengt:

‘Een paar weken geleden zou ik geïnterviewd worden door een bevriende journalist. We hadden afgesproken dat zij bij mijn kantoor zou komen, maar op de dag zelf stond daar ineens een taxi om me naar haar kantoor te brengen. Ik was meteen alert, omdat taxichauffeurs in Afghanistan per definitie niet te vertrouwen zijn; achter elke chauffeur kan een zelfmoordterrorist of kidnapper schuilen. Ik stapte toch in. In de taxi zaten twee vrouwen die me naar de plek van het interview brachten en gedurende de rit kon ik niet geloven dat ik zo stom was geweest in te stappen. Ik ken Afghanistan, ik ken de risico’s en toch ben ik meegegaan. Ik wist zeker dat ik ontvoerd werd. Uiteindelijk kwamen we op de plek van het interview aan en bleek er niets aan de hand te zijn. Het voelde alsof ik door het oog van de naald gekropen was, en toen ik mijn collega’s later vertelde van mijn fout verklaarden ze me voor gek’.

Tijdens het luisteren naar dit verhaal realiseer ik me ineens dat we het hier de hele dag over hadden gehad. Vrouwen als stakeholder, vrouwen die in moeilijke situaties toch hun werk proberen te doen. VN resolutie 1325 richt zich specifiek op deze vrouwen in alle fasen en aan alle zijden van gewapende conflicten. Dit betekent onder meer dat het gender aspect wordt opgenomen in postconflict programma’s; dat vluchtelingenkampen geleid zouden moeten worden door een vrouw omdat zij de behoeften van het merendeel van de kampbewoners beter zou kunnen inschatten dan een man. Dat de VN missies naar conflictgebieden een bepaald aantal vrouwen bevatten. Dat vrouwen behalve slachtoffers ook daders kunnen zijn. En dat er bij de EU meer vrouwen zouden moeten werken.

Zoals Orzala liepen er in Brussel zo’n veertig vrouwen uit conflictgebieden rond. Even uit de werkelijkheid van hun bestaan geplukt om te praten over VN resolutie 1325. Hun werkelijkheden klinken mij en de aanwezige EU-ambtenaren als spannende romans in de oren, maar toch lijken we elkaar tijdens de twee dagen in Brussel aardig te verstaan. Laten we hopen dat de woorden van deze rolmodellen nog lang nagalmen in de wandelgangen van het Europese parlement.


Jora Wolterink

Brazilië in de Universal Periodic Review april 2008

ICCO partners from Brazil (PAD-network and Plataforma-DhESCA) are preparing to submit a parallel report to the UN Human Rights Council for the universal periodic review scheduled to find place in april 2008.

Thursday, November 1, 2007

Waterputten voor de vrede: impressies van een D&V reis

Waterputten voor de vrede: impressies van een D&V reis. (door Kees met veel dank aan Paula)

‘Hello, ik ben Charles, ik zal jullie beschermen op deze trip’. Zij AK 47 wijst gelukkig naar beneden tijdens de Afrikaanse handdruk, die ik klungelig beantwoord.

Het conflict
Vandaag rijden we over een weg die tevens het grensgebied is van twee rivaliserende stammen in het Noordoosten van Oeganda. Sinds jaar en dag maken de Dototh en de Jie, 2 van de ongeveer 10 stammen van de Karamojong elkaar het leven zuur. Vroeger met speren, maar de laatste decennia met geweren. Locale “sport” is het om elkaars vee af te pakken. Krijgers - zwaar bewapende woeste jonge mannen - trekken het gebied van de andere stam in en proberen hierbij zoveel mogelijk vee te stelen. Vee is voor de Karamojong het enige wat telt en dus gaat het er hierbij ruig aan doe; duizenden doden zijn er al gevallen. Zonder vee maak je geen kans om te overleven in deze enorm uitgestrekte savanne. Terugstelen is het enige wat rest, en zo sleept het conflict zich al generaties lang voort.

Veiligheid & Angst
Behalve elkaar, vallen deze krijgers ook mensen aan die zich op de weg begeven. Helaas zijn dit geen ‘gewone’ roofovervallen; het doden geeft de krijgers extra status en macht. De krijgers springen uit de bosjes die overal tot vlak bij de weg staan en proberen al schietend de auto’s te laten stoppen.

De weg waar we vandaag over rijden is redelijk veilig, zo hebben we bij 3 partners gechecked; het leger is bezig met een groot ontwapeningsprogramma en de wegen worden door soldaten beschermd. Maar toch wordt ons door de bisschop van de Anglicaanse kerk aangeraden om gewapende politieagenten mee te nemen. Eenmaal op weg bleek dit geen onnodige luxe; op het gevaarlijke stuk van 50 kilometer hebben we welgeteld 1 soldaat gezien. Tien dagen geleden bleek op dit traject nog een gewapende overval plaats te hebben gevonden.

We vertrekken, en het eerste stuk word er nog druk gepraat en gegrapt. Maar hoe verder we het gebied in komen, hoe stiller het wordt. Vooral Charles zijn collega is erg gespannen, hij trilt helemaal. Ik hoop maar dat zijn geweer niet per ongeluk afgaat op deze hobbelige zandweg waar we met hoge snelheid overheen scheuren. ‘Wat zei de veiligheidstraining ook al weer over dit soort situaties?’

Dat ontwapeningsprogramma van de overheid blijkt ook niet echt veel uit te maken. De Karamojong kijken wel uit, er zijn al talloze voorbeelden bekend waarbij een al ontwapende stam een zeer gemakkelijke prooi was voor een stam die zijn wapens niet ingeleverd had. De door de overheid toegezegde beveiliging stelt ook niet veel voor, dus het beste alternatief blijft om jezelf te bewapenen.
Als onderdeel van het ontwapeningsprogramma wordt al het vee in grote kralen bij elkaar gebracht, en s’nachts door soldaten bewaakt. Dat klinkt goed, maar ook hier zitten weer allerlei nadelen aan. Zoveel vee op een kleine ruimte levert extra gevaar voor ziekten op. En het gras in de omgeving van de kraal is binnen de kortste keren op. De koeien geven daardoor veel minder melk. De vrouwen en kinderen die nog in de dorpen blijven, kunnen ook niet meer van deze melk profiteren, omdat de beschermde kralen te ver weg zijn.
Deze pastoralisten leven allemaal net op (of eigenlijk onder ) het bestaansminimum, en dan maken ze het elkaar nog zo moeilijk door voortdurend achter elkaars vee aan te zitten.

De Karamojong,
De mannen en jongens trekken met het vee mee, hun vrouw zien ze 1 of 2 keer per jaar. De vrouwen moeten in de dorpen dan maar zien hoe ze het redden. Met de beschermde kralen zo ver van het dorp (en dus de melk zo ver weg) is dit extra moeilijk. In de dorpen heerst vooral een soort van ruwe en hopeloze armoede; bijna alle kinderen lopen met dikke buikjes en door vitamine gebrek rossige haren. School, gezondheidspostje het is in geen velden of wegen te bekennen. Bananen en ananas groeien hier zelfs niet, enkel sorghum, maïs en zonnebloemen doen het een beetje. Tot overmaat van ramp is de oogst van dit jaar al mislukt (door enorme regenval) dus de vooruitzichten zijn bijzonder slecht.

Het ICCO/KiA programma

De oorzaak van de conflicten ligt in het enorme gebrek aan water en voedsel in dit gebied. Als je echt niets hebt, dan wordt de verleiding groot om uit roven te gaan. Een andere oorzaak is de diep ingesleten vijandsbeelden die de verschillende stammen over elkaar hebben. Door de aanvallen kan het weinige dat aan landbouw gedaan werd niet meer uitgevoerd worden en is er extra voedselonzekerheid, en dus aandrang om op strooptocht te gaan.
Verschillende ICCO/KiA partners werken aan verschillende facetten van de problematiek, een mooi gebalanceerd programma wat zowel de oorzaken van het conflict aanpakt, alsook werkt aan preventie, bemiddeling en het opbouwen van vertrouwen.
Vrouwengroepen is geleerd geiten te houden, een unicum in deze samenleving. Dit levert melk en vlees op voor het gezin. Andere groepen houden zich bezig met alternatieven voor veestrooptochten, zoals het verbouwen van bonen en maïs. Maar ook erosiebestrijding en D&V drinkwaterputten staan op het programma. En er worden gezamenlijke activiteiten georganiseerd tussen rivaliserende stammen, het vijandbeeld zit uiteraard vooral in de hoofden van de mensen en wat helpt er beter dan samen iets te gaan doen? Zo vertelden de leden van een vrouwengroep wiens mannen en zonen gesneuveld waren bij de gevechten, hoe zij zich inzetten voor het overwinnen van de slechte ideeën die ze wederzijds over elkaar hebben. Als deze vrouwen zich al over hun verdriet heen kunnen zetten...

Weer zo’n onbekend conflict. Wie lijkt zich druk te maken over het feit dat deze stammen elkaar naar het leven staan? In de rest van Oeganda is het al nauwelijks een kwestie, de Karamojong hebben het toch aan henzelf te danken, zo vinden de meeste mensen.

Charles is hier voorlopig nog wel, als kerstmis dichterbij komt, wordt er altijd extra veel geroofd. Veel begrip is er niet voor het belang van koeien in het leven van de Karamojong. Charles verwoordt wat veel Oegandezen vinden: ‘We moeten die koeien afpakken van de Karamojong, want daarin schuilt de bron van alle ellende’. ‘Cowboys zijn er toch ook niet meer in Amerika’. Dat daarmee het hele volk eigenlijk ook zal verdwijnen, lijkt een prettige bijkomstigheid.


Kees reisde in oktober met Paula mee naar Oeganda.

Monday, July 23, 2007

Onderwerpen: internationale verdragen/wetten, vrouwen en gender, politieke instellingen en bewegingen
Half mei werd Nederland voor een termijn van drie jaar herkozen als lid van de mensenrechtenraad van de Verenigde Naties. Dat was een hele geruststelling voor Arjan Hamburger, de tweede man op de Nederlandse VN-missie. In New York was hij betrokken bij de intensieve Nederlandse lobby voor behoud van de zetel. En op 1 september ruilt hij van baan met mensenrechtenambassadeur Piet de Klerk: Hamburger gaat naar het departement in Den Haag, De Klerk gaat naar New York.

Arjan Hamburger:'Per saldo is Nederlandeen land dat demensenrechten hoogin het vaandel heeft. 'Foto: Peter Vermaas.Mensenrechtenambassadeur word je gewoon via de 'ronde' van Buitenlandse Zaken, legt Hamburger uit. 'Je solliciteert en als ze vinden dat je op dit terrein iets te bieden hebt, dan word je het. Zo eenvoudig is het.' Wat Hamburger te bieden had, was onder andere zijn ervaring als plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger bij de VN. Hij was erbij toen in 2005 werd vastgesteld dat bescherming van de mensenrechten bij de VN op hetzelfde niveau thuishoort als veiligheidsvraagstukken en ontwikkelingsvraagstukken. Hamburger: 'Het was altijd een enigszins secundair onderwerp, waarover vooral het Westen zich opwond. Maar nu horen de mensenrechten bij de drie-eenheid van de internationale samenwerking. Misschien dat niet iedereen daar goed mee kan leven, maar er zijn nu internationale afspraken waar iedereen zich aan moet houden.'Dat betekent overigens niet dat het in de nieuwe mensenrechtenraad in Genève van een leien dakje gaat. Hamburger zal daar vanaf september namens Nederland regelmatig zijn gezicht laten zien. 'De mensenrechtenraad wordt hopelijk volwassen', zegt hij. 'De mensenrechtencommissie, de voorganger van de raad, was in het verleden erg confrontationeel. Het is een uitdaging om landen die er op het terrein van mensenrechten niets van bakken daarop aan te spreken, maar tegelijk te proberen het constructief te houden. De nieuwe raad kende aan het begin van het eerste jaar niet erg veel succes. Landenresoluties gingen uitsluitend over Israël. Dat was niet helemaal in balans: de objectiviteit en de non-selectiviteit die we met de nieuwe raad beoogden was zoek.'Het is een 'proces', zegt de nieuwe mensenrechtenambassadeur, dat 'nog lang niet' is afgerond. Hamburger: 'Gelukkig is er met een beetje duwen en trekken in de zitting van maart voor het eerst ook een uitspraak over Soedan gekomen. Uiteindelijk konden Afrikaanse en Europese landen het erover eens worden dat het niet normaal zou zijn om niets over Darfur te zeggen. Dat is winst.'Overigens moet een mensenrechtenambassadeur, in de visie van Hamburger, zich niet alleen met het buitenland bezighouden. 'Ik wil ook kijken of we thuis toepassen wat we in het buitenland preken. Er zijn allerlei verdragsverplichtingen waarover Nederland moet rapporteren en af en toe wordt daarbij ook de mensenrechtenambassadeur ingezet. Per saldo is Nederland natuurlijk een land dat de mensenrechten hoog in het vaandel heeft. Maar vorig jaar is er een speciale rapporteur geweest om te kijken hoe we met geweld tegen vrouwen omgaan. In dat rapport stonden nog wel wat kritische noten. Het lijkt me belangrijk ook dat soort dingen in de gaten te houden. Ik ben er erg tegen om uitsluitend met het opgeheven vingertje het buitenland tot de orde te roepen.' Streamer/fotobijschrift Arjan Hamburger: 'Per saldo is Nederland een land dat de mensenrechten hoog in het vaandel heeft'
Reageer op dit artikel
Terug naar het overzicht
ViceVersa jaargang 41 issn 0165893X